Geschiedenis

 

In 1648 liet Pieter Adriaensz. Raep (1581 – 1666) een hofje bouwen aan de Palmgracht in de Jordaan. Als oudste zoon was Raep enig erfgenaam van zijn in 1647 overleden vader, Adriaen Pietersz Raep. Kennelijk gebruikte Raep het geërfde kapitaal van zijn vader om een hofje te stichten. Raep was naast thesaurier extraordinaris van de stad Amsterdam, ook actief als luitenant en kapitein van de schutterij.

Gebouw

Het hofje kreeg een poortgebouw aan de (toenmalige) gracht, met daarachter, dwars erop, een vleugel. Boven de poortdoorgang toont een gevelsteen het familiewapen van Raep en het stichtingsjaar van het hof. De sluitsteen boven de poortboog draagt de voorletters van de stichter en een afbeelding van een raap.
Het hof bestond oorspronkelijk uit zes huisjes met twaalf eenkamerwoningen van 4 bij 4,25 meter. De woninkjes waren gegroepeerd rondom een bleekveld met een waterput en twee secreten. Deze zijn nog steeds aanwezig, maar worden nu voor opslag gebruikt.
In de loop der eeuwen is er eigenlijk weinig veranderd aan het hof. In de jaren vijftig van de vorige eeuw zijn de bedsteden verwijderd en toiletten en keukenblokken aangebracht. In de jaren negentig werden van vier woningen twee dubbele gemaakt en werd een aantal douches aangelegd. In 2000 kreeg het hof een fietsenstalling. De herinrichting van de tuin vond plaats in 2003. Een jaar later werden alle keukentjes vernieuwd en kwamen er nog drie douches bij.

Regentenkamer

Het hofje bezit een bijzondere regentenkamer, die in 1905 door regent Herman Heshuysen is gerealiseerd. Heshuysen, adjunct stadsarchivaris te Haarlem, was een groot geschiedenisliefhebber en vond blijkbaar dat het hofje een regentenkamer moest hebben in de stijl van het stichtingsjaar. Een woninkje in het poortgebouw werd met zeer veel zorg omgebouwd tot een ware 17e eeuwse stijlkamer. Voor het interieur werden originele, oude bouwfragmenten bij elkaar gezocht. Heshuysen had de kamer ook ingericht met 17de eeuwse meubels en voorwerpen, grotendeels familiestukken. Het merendeel werd echter al snel weggehaald, vanwege verzakkingen van de vloer.
De gebrandschilderde ramen met de wapens van alle families die tot dan toe bij het hofje betrokken waren geweest zijn in 1905 vervaardigd door de Delftse glazenier Schouten.